Paragrafen

Paragraaf 3: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Financiële kengetallen

De financiële kengetallen geven een beeld van hoe de gemeente er financieel voor staat. Het onderstaande overzicht laat de verwachte ontwikkeling van de financiële kengetallen zien.

Rekening 2021

Verloop van de kengetallen

Kengetallen:

Norm

Begroting
2021

Rekening
2021

Begroting
2022

Begroting
2023

Begroting
2024

Begroting
2025

netto schuldquote

167%

137%

160%

165%

160%

150%

netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

120%

131%

104%

127%

134%

131%

125%

solvabiliteitsratio

20%

7%

8%

8%

8%

9%

9%

structurele exploitatieruimte

0,0%

2,1%

0,5%

0,5%

0,7%

0,3%

grondexploitatie excl. Meerstad

5,1%

4,6%

7,0%

8,6%

7,3%

5,9%

grondexploitatie incl. Meerstad

36,9%

32,7%

36,3%

38,2%

37,0%

35,2%

belastingcapaciteit

115,6%

117,1%

112,8%

112,8%

112,8%

112,8%

Onderstaand geven we een toelichting op de kengetallen. Onder de toelichting is het algemene oordeel opgenomen.

Netto schuldquote
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke netto schuldenlast (korte en lange schulden vermindert met kort en lang uitgeleende middelen) ten opzichte van de gemeentelijke baten. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken.
Een hoger percentage betekent dat een relatief groter deel van de gemeentelijke middelen vastligt met rente- en aflossingen. Een hoge netto schuldquote is niet direct een probleem. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten, die worden doorgeleend aan derden zoals woningbouwcorporaties. Om inzicht te krijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen).
Voor een genuanceerder beeld van de schuldpositie moet ook worden gekeken naar de voorraad bouwgronden en de uitgeleende gelden. Gemeenten met veel grond hebben meer schulden en dus een hogere schuldquote. Dit geldt ook voor de gemeente Groningen. Wij hebben grondposities voor woningbouw en bedrijventerreinen. Voor die gronden hebben we schulden gemaakt. Rente en aflossing van deze schuld drukken niet direct op de begroting, maar dienen te worden opgevangen binnen de grondexploitaties met de opbrengsten uit de verkoop van de grond.
De gemeente Groningen heeft ook leningen voor derden aangetrokken, deze leningen worden één op één doorgegeven. Bij de schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen worden deze leningen geëlimineerd. Dit geldt dus ook voor de verstrekte leningen aan de CV Meerstad. De leningen voor de overige gemeentelijke grondexploitaties zitten wel in deze schuldquote.
Per 31 december 2021 komt de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen met 104% lager uit dan het in de begroting 2021 voor 31 december 2021 verwachte percentage van 131 %. Een verschil van 27 %. In de rekening is de netto schuldquote vaak lager dan in de begroting omdat de begrote investeringen later worden uitgevoerd dan verwacht. Daarnaast zijn de uitgeleende middelen in de rekening hoger.  Enerzijds is de netto-schuld gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 147 miljoen euro lager dan verwacht, dit verklaart ongeveer 14% van het verschil. Daarnaast is er sprake van een zogeheten noemereffect. De netto schuldquote wordt berekend als percentage van de gemeentelijke baten en doordat de baten in 2021 in werkelijkheid 127 miljoen euro hoger liggen dan verwacht in de begroting 2021, is de netto schuldquote nu ongeveer 13% lager. 

In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement 2020 hebben we opgenomen dat we voor de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen streven we naar een waarde onder de 120%. Daar voldoen we aan op 31 december 2021. We verwachten de komende jaren een stijging van de netto schuldquote door een toename van de gemeentelijke financieringsbehoefte. In 2024 verwachten we dat de schuldquote rond de 130% ligt. In de kadernota hebben we ook opgenomen dat we bij een schuldquote boven de 130%  maatregelen nemen om de schuldquote weer onder de 130% te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door het aanvullen van de gemeentelijke reserves.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal wordt bepaald door de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Het geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.
De solvabiliteitsratio in 2021 is 8%. Dit is laag in vergelijking met andere gemeenten en ligt ruim onder de 20%. Met een solvabiliteit van minder dan 20% vallen gemeenten in de meest risicovolle categorie. Dit is wel logisch gezien onze hoge schulden door de gemeentelijke grondposities. In voorgaande begrotingen hebben we reserves ingezet ter dekking van de opgaven. Het eigen vermogen neemt daarom af. Het effect daarvan is een lagere solvabiliteitsratio in de jaren 2022 en verder.

Voor de lange termijn streven we naar een streefwaarde van 20% voor de korte termijn hanteren we een streefwaarde van 10%.
Een verbetering van de solvabiliteit wordt bereikt door een verlaging van de opgenomen leningen en een versterking van de reserves. Met het benoemen van deze streefwaarde geven we aan dat de versterking van de reserves de komende periode een belangrijk aandachtspunt is. Om de streefwaarde van 10% te realiseren is een aanvulling van de reserves met ruim 45 miljoen euro nodig. Om de streefwaarde voor de langere termijn te realiseren is een aanvulling van ruim 250 miljoen euro nodig.

Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. De belangrijkste structurele baten zijn de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting (OZB). Dit kengetal geeft het verschil tussen de structurele baten en lasten ten opzichte van de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. In onderstaand overzicht is de omvang en ontwikkeling van de structurele lasten en baten opgenomen.

STRUCTUREEL EVENWICHT
(Bedragen x 1,000 euro)

Begroting
2021

Rekening
2021

Begroting
2022

Begroting
2023

Begroting
2024

Begroting
2025

Totale lasten

1.051.823

1.165.309

1.099.854

1.083.867

1.088.023

1.094.575

Incidentele lasten

-32.060

-92.775

-20.166

-475

-677

6.001

Incidentele toevoegingen reserves

-11.927

-21.663

-17.009

-20.748

-22.359

-21.372

Structurele lasten (A)

1.007.836

1.050.871

1.062.679

1.062.644

1.064.987

1.079.204

Totale baten

1.051.823

1.225.856

1.099.854

1.083.867

1.088.023

1.094.575

Incidentele baten

-8.431

-67.695

-14.779

-1.000

-1.864

0

Incidentele onttrekkingen reserves

-35.862

-82.736

-17.236

-14.723

-13.178

-12.118

Structurele baten (B)

1.007.530

1.075.425

1.067.839

1.068.144

1.072.981

1.082.457

Structurele exploitatieruimte (B-A)

-306

24.554

5.160

5.500

7.994

3.253

Structurele exploitatieruimte in procenten

0,0%

2,1%

0,5%

0,5%

0,7%

0,3%

Het verloop van de structurele exploitatieruimte over de periode 2021 tot en met 2025 geeft aan dat er sprake is van structureel evenwicht. Onze structurele lasten worden gedekt door de structurele baten. Op rekeningbasis is dus ruimte in de exploitatie omdat niet alle budgetten worden ingezet. In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement hebben we als streefwaarde opgenomen dat de exploitatie minimaal (structureel) in evenwicht is.

Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale gemeentelijke baten. De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Het kengetal voor de gemeentelijke grondexploitaties inclusief Meerstad is in 2021 32,7% en lager dan verwacht bij  de begroting 2021 (36,9%).

Belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
Hiervoor wordt de belastingdruk in Groningen gerelateerd aan de landelijk gemiddelde tarieven/woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing). Als dit kengetal laag is, betekent het dat een gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. De belastingdruk in Groningen ligt boven het landelijk gemiddelde (In de rekening 17,1%). Een hoge belastingcapaciteit beperkt de mogelijkheid om financiële tegenvallers op te vangen met een verhoging van tarieven.

Algemeen oordeel
Overall kunnen we concluderen dat de ratio’s laten zien dat de financiële positie van de gemeente Groningen kwetsbaar blijft. Ten opzichte van de begroting 2021 is er in 2021 weliswaar sprake van een verbetering van de netto-schuldquote en de structurele exploitatieruimte maar het betreft een positief incidenteel effect door de hogere baten ad 127 miljoen euro. De solvabiliteitsratio is onverminderd laag.

De structurele exploitatieruimte in de rekening 2021 komt uit op 2,1%. Daarmee voldoen we ruim aan de streefwaarde. Echter, zoals eerder opgemerkt is dit een incidenteel effect. De exploitatie van de gemeente staat onder druk door de tekorten in het sociaal domein en de noodzakelijke investeringen als gevolg van een groeiende stad. Mogelijk leidt de herijking van het gemeentefonds tot een verbetering van de structurele exploitatie.  

Deze pagina is gebouwd op 07/05/2022 16:24:24 met de export van 07/05/2022 16:01:18