Inleiding
De gevolgen van de corona crisis en de bijbehorende maatregelen zijn ook in 2021 van grote invloed geweest op het resultaat. Een deel van de geplande activiteiten en projecten konden geen doorgang vinden of hebben vertraging opgelopen. Hierdoor ontstaan resultaten doordat uitvoering van beleid over de jaargrens heen lopen. Ook de ontvangen corona compensatie vanuit het Rijk is nog niet volledig ingezet en we verwachten de komende jaren nog kosten die we uit deze compensatie moeten bekostigen.
Ondanks de corona crisis hebben we ook gemerkt dat op een aantal fronten de economische bedrijvigheid goed doorliep. Mede hierdoor zijn de resultaten op bijvoorbeeld grondzaken en bouwleges iets hoger dan begroot. Daarnaast hebben we eind 2021 vanuit het Rijk extra geld ontvangen dat nog niet direct ingezet kon worden. Dit betreft bijvoorbeeld een bijdrage voor het versterken van de dienstverlening aan inwoners en organisaties in de gemeente, waarvoor eerst nog nadere bestedingsvoorstellen zullen worden uitgewerkt. Tegelijkertijd zitten er nog nadelen in het resultaat verwerkt, waaronder een correctie op de waarderingsmethode van de riolering.
In de volgende onderdelen wordt een nadere toelichting gegeven op het rekeningresultaat 2021 en op de afwijking ten opzichte van de prognose in Voortgangsrapportage 2021-II. Er wordt stil gestaan bij de effecten van de coronacrisis en de status van de hervormingen. Daarna volgt een beeld van de financiële situatie van de gemeente door middel van de balans, financiering, weerstandsvermogen en kengetallen.
Rekeningresultaat 2021
We sloten 2021 af met een positief resultaat van 60,5 miljoen euro. Dit bedrag is grotendeels niet vrij besteedbaar. Hierover zijn afspraken gemaakt met de raad. Dit betekent dat er 56,2 miljoen euro beschikbaar blijft voor het oorspronkelijke bestedingsdoel. Dit gaat bijvoorbeeld om meerjarige projecten, bijzondere resultaten en samenwerkingsverbanden.
Onderstaand zijn de resultaten per programma vermeld met daarbij de belangrijkste verklaringen van de verschillen ten opzichte van de begroting. Een nadere toelichting van de verschillen is bij de betreffende programma’s vermeld.
Programma | Resultaat | Toelichting |
---|---|---|
P01 Werk en inkomen | 26,2 |
|
P02 Economie en werkgelegenheid | 6,9 |
|
P03 Onderwijs | 3,0 |
|
P04 Welzijn, gezondheid en zorg | 14,1 |
|
P05 Sport en bewegen | 3,8 |
|
P06 Cultuur | 3,6 |
|
P07 Verkeer | 0,2 |
|
P08 Wonen | 1,8 |
|
P09 Kwaliteit van de leefomgeving | -17,6 |
|
P10 Veiligheid | 1,4 |
|
P11 Dienstverlening | 0,1 |
|
P12 College, raad en gebiedsgericht werken | -8,3 |
|
P13 Algemene inkomsten en post onvoorzien | 18,9 |
|
P14 Overhead en ondersteuning organisatie | 6,4 |
|
Totaal | 60,5 |
Afwijkingen ten opzichte van Voortgangsrapportage 2021-II
In de voortgangsrapportage 2021-II (VGR 2021-II) verwachtten we een voordeel van 43,6 miljoen euro. Daarmee is het rekeningresultaat 2021 ten opzichte van de prognose in de VGR 2021-II 17,0 miljoen euro positiever. De grootste verschillen (> 1 miljoen euro) per onderwerp betreffen:
Onderwerp | Rekening 2021 | VGR 2021-II | Verschil t.o.v. | Toelichting (Bedragen x 1 miljoen euro) |
---|---|---|---|---|
Beschermd Wonen | 2,7 | 0,0 | 2,7 | De resultaten op Wet Langdurige Zorg werden pas later bekend. |
BUIG | 5,0 | 1,6 | 3,4 | Wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere netto-bijstandsuitgaven van 3,3 als gevolg van de gunstige ontwikkeling van het aantal uitkeringen in 2021. |
Jeugd | -3,1 | -1,5 | -1,6 | De bedragen in de prognose zijn schattingen en lastig te kwantificeren. De stijging komt met name door de coronamaatregelen, omdat we zien dat de gemiddelde kosten per cliënt gestegen zijn als gevolg van een zwaardere zorgvraag. |
React EU | 1,3 | 0,0 | 1,3 | We gingen ervan uit dat het volledige bedrag van de React-EU zou worden gedoteerd aan de ESF-reserve. Echter wordt 1,2 toegevoegd aan de bestemmingsreserve werk- & ontwikkelprogramma. |
Samenwerkingsverbanden | 10,9 | 8,9 | 2,0 |
|
Sluiting sportaccommodaties | 1,9 | 0,3 | 1,6 | Er is meer compensatie binnen gekomen dan in 1e instantie verwacht, waarvan een deel over 2020. |
Werk in Zicht (WIZ) | 3,0 | 1,7 | 1,3 | Inmiddels is duidelijk dat de afwikkeling van het 1000-banenplan nog doorloopt in 2022. Daarnaast is erop diverse activiteiten vertraging ontstaan, onder andere door corona. |
WMO | 0,5 | -0,9 | 1,4 | De afwijkingen worden gemonitord via Zorgkosten in control. Met name huishoudelijke hulp en Wmo oud zijn fors bijgesteld. |
Bouwleges | 1,8 | 0,0 | 1,8 | Afwijking is met name ontstaan doordat één project waarop bijna 0,9 leges kon worden opgelegd in de laatste twee maanden zowel ontvankelijk is geworden als is afgewikkeld. |
BTW-riolering | -16,8 | 0,0 | -16,8 | Het onderzoek naar de waarderingsmethode voor riolering was ten tijde van het opstellen van de VGR-II nog bezig. Onderzoek was als risico gemeld bij VGR-II. |
Stedelijk Investeringsfonds | -0,2 | 2,6 | -2,8 | Bestaat uit diverse verschillen, waarvan de 2 grootste: 1. Van het Kermis Exploitanten Terrein is per saldo meer gerealiseerd dan verwacht (N 0,6). 2. De nacalculatie van Plankosten Stadshavens geeft een nadeel door de verwerkingswijze (N 1,6). |
Gemeentefonds | 19,5 | 8,1 | 11,4 | Voor ruim 10 miljoen euro wordt dit veroorzaakt door de Decembercirculaire 2021. Daarnaast is door een aanpassing in de uitkeringsfactor en belastingcapaciteit ruim 1 miljoen euro meer ontvangen. |
Logiesbelasting | -1,7 | 0,0 | -1,7 | Bij opstellen van VGR-II werd uitgegaan van een compensatie van het nadeel. De hoogte van de compensatie is pas in 2e helft van 2022 bekend en mag daarom nog niet worden meegenomen. |
Meerjarige projecten | 8,4 | 1,8 | 6,6 |
|
Naheffing belastingdienst | -4,0 | 0,0 | -4,0 | Bij VGR-II hadden we onvoldoende inzicht in de voortgang en zekerheid van de te verwerken verrekeningen. In het laatste kwartaal van 2021 heeft de Belastingdienst met het oog op fatale termijnen gereageerd. |
Voorziening pensioenen wethouders | 1,9 | 0,0 | 1,9 | Pas na het verschijnen van de Decembercirculaire kan de hoogte van de voorziening bepaald worden aan de hand van de op dat moment geldende rentestand. |
Overige resultaten | 29,4 | 21,0 | 8,4 | Diverse verschillen < 1 miljoen euro. |
Totaal | 60,5 | 43,6 | 17,0 |
Corona effecten
In 2021 was de coronacrisis nog steeds volop aanwezig. De effecten als gevolg van corona lopen als een rode draad door allerlei afwijkingen in zowel beleid als financiën heen. Vanuit het Rijk zijn er meerdere compensatiepakketten opgemaakt die via de circulaires worden verstrekt. De corona effecten zijn op onderstaande onderdelen terug te vinden. De meeste onderdelen zijn al toegelicht bij de resultaten. Hierbij is soms een deel van het resultaat als corona effect aan te duiden, maar soms ook het gehele resultaat op het onderwerp. Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de grootste posten. De compensatie betreft ontvangen compensatie in 2021 en meegenomen compensatie uit 2020 via bestemmingsvoorstellen bij jaarrekening 2020.
Onderwerp | Corona effect | Compen-satie | Netto effect | Toelichting |
---|---|---|---|---|
Aanpak laaggeletterdheid | 0,0 | 0,1 | 0,1 | |
Beschermd Wonen | -0,3 | 0,4 | 0,1 | |
Bijzondere Bijstand | -0,2 | 0,2 | 0,0 | |
Burgers in quarantaine | 0,0 | 0,1 | 0,0 | |
Culturele instellingen | -4,3 | 6,5 | 2,3 | In 2021 is 5,2 compensatie ontvangen en 1,3 is meegenomen uit 2020. Het saldo van 2,3 wordt ingezet als steunpakket voor coronaschade in de lokale culturele infrastructuur. |
Dekking Herstelagenda | -3,5 | -3,5 | Kosten dekken uit ontvangen compensatiemiddelen van het Rijk en cofinanciering van derden (besteding in meerjarig project Herstelagenda Groningen Vooruit). | |
Evenementen | -0,3 | -0,3 | Compensatie inkomstenderving volgt naar verwachting in 2022. | |
Facilitair | 0,9 | 0,9 | Als gevolg van corona zijn de schoonmaak-, vracht- en verzendkosten en kosten ten behoeve van openbaar vervoer, drankautomaten en printers fors lager | |
Gemeentefonds (GF) | 0,0 | 3,6 | 3,6 | Algemene uitkering GF: 2,4 vervallen opschalingskorting 2021, 0,4, compensatie afvalinzameling 2020, 0,2 compensatie inkomstenderving evenementenleges 2020, 0,3 compensatie continuïteit van zorg (meerkosten jeugd, bekostiging loopt via algemene uitkering GF) en 0,2 compensatie continuïteit van zorg (meerkosten Wmo, bekostiging loopt via algemene uitkering GF). |
Handhaving | 0,0 | 0,3 | 0,3 | |
Herstelagenda Groningen Vooruit | 2,6 | 2,6 | Project heeft budget van 3,5 en is halverwege 2021 gestart en loopt door in 2022. | |
Hervormingen | -0,1 | -0,1 | ||
ICT | 0,2 | 0,2 | ||
Intensiveringen | 0,2 | 0,2 | ||
Inzameling bedrijfsafval | -0,6 | -0,6 | Als gevolg van de coronapandemie kon er minder bedrijfsafval worden opgehaald, waardoor we minder opbrengsten hebben. | |
Jeugd | -4,6 | -4,6 | Berekend deel van het totale nadeel op zorgkosten jeugd als gevolg van corona. Hiervoor is geen specifiek compensatie. Totale bekostiging van jeugd loopt via algemene uitkering Gemeentefonds. | |
Kinderopvang | -0,2 | 0,3 | 0,1 | |
Landelijke vreemdelingen voorziening | -1,5 | 1,3 | -0,2 | Afzonderlijke vergoeding vanuit het Rijk in verband met huur van een extra boot ter huisvesting van vreemdelingen. |
Logiesbelasting | -1,8 | -1,7 | Compensatie inkomstenderving volgt naar verwachting in 2022. | |
Meerjarige projecten | 0,1 | 0,1 | ||
Maatschappelijke Opvang | -4,2 | 7,5 | 3,3 | Inzet van de compensatiegelden kost tijd. Deel van de compensatie komt uit 2020 (3,5). |
Parkeren | -2,2 | 0,3 | -1,9 | Compensatie inkomstenderving volgt naar verwachting in 2022. Compensatie van 0,3 is uit 2020. |
Participatie-budget | 0,6 | 0,6 | Onderbesteding van trajecten en het achterblijven van de aantallen participatiebanen wordt versterkt door corona | |
Re-integratiemiddelen | -0,1 | 4,4 | 4,3 | Inzet van de compensatiegelden kost tijd. De overgebleven worden de komende jaren voor het werkprogramma ingezet |
Schuldhulpverlening | -0,5 | 1,0 | 0,5 | De inzet van extra personeel in verband met de verwachte toename van het aantal klanten wordt gecompenseerd door de extra middelen van het Rijk. |
Stedelijk Investeringsfonds | 0,8 | 0,8 | Door de coronacrisis is er een deel van de middelen niet ingezet. Hierbij gaat het onder andere om fietsparkeeroplossingen aan de westkant van de binnenstad en de inzet van fietsstewards. | |
Sluiting sportaccommodaties | -2,0 | 3,9 | 1,9 | De sluiting zorgt voor een lagere omzet. De compensatie is Inclusief SPUK over 2020 van 1,65. |
Sociaal perspectiefplan | -0,6 | 2,1 | 1,4 | Vanuit meerdere ontvangen compensatie bedragen is het plan opgesteld. Inzet loopt door in 2022. |
Sociale accommodaties | -0,2 | 0,4 | 0,2 | |
Sociale Werkvoorziening | -1,8 | 2,0 | 0,1 | De compensatie uit 2020 (1,3) is volledig ingezet in 2021. Naast de ontvangen compensatie in 2021 (0,7). |
TONK | -0,3 | 5,8 | 5,5 | Is raadsbesluit genomen om 5,4 in te zetten voor inwoners en ondernemers die het zwaarst zijn getroffen. |
TOZO | -1,3 | 2,2 | 0,9 | De compensatie uit 2020 (2,2) is deels in 2021 ingezet voor uitvoeringskosten. Deze kosten lopen door in 2022. |
Verkiezingen | -0,8 | 0,6 | -0,2 | |
Vrouwenopvang | 0,0 | 0,2 | 0,2 | |
Werkprogramma | -0,7 | 1,3 | 0,6 | Het grootste deel van de compensatie is in 2020 ontvangen (1,2). Dit is nog niet volledig ingezet, aangezien de verwachte toename van bijstandsgerechtigden blijkt uit te blijven. |
Werk in Zicht | -1,1 | 2,5 | 1,4 | Een deel van de ontvangen compensatie in 2021 (2,0) en uit 2020 (0,5) wordt conform afspraak ook nog in 2022 ingezet. |
Overig | 1,0 | 0,0 | 1,0 | |
Totaal | -26,8 | 47,1 | 20,4 |
Per saldo ondervinden we in 2021 een nadeel van 26,8 miljoen euro (2020: 13,5 miljoen euro nadeel) als gevolg van corona. Dit wordt gedekt door de compensatie middelen van in totaal 47,1 miljoen euro. Hiervan is 29,7 miljoen euro via de circulaires in 2021 ontvangen. Vanuit de jaarrekening 2020 is 12,2 miljoen euro ontvangen compensatie in 2020 door middel van bestemmingsvoorstellen meegenomen naar 2021. Tenslotte is er nog 3,9 miljoen euro voor sluiting sportaccommodaties en 1,3 miljoen euro voor een extra woonboot voor asielzoekers via andere regelingen vanuit het Rijk ontvangen. Per saldo ontstaat er een positief resultaat op de corona effecten van 20,4 miljoen euro (prognose VGR 2021-II: 17,6 miljoen euro voordeel). Wel worden de komende periode op diverse onderwerpen nog kosten verwacht als gevolg van corona waarvoor wellicht geen nieuwe compensatie beschikbaar is.
Hervormingen
In de jaarrekening beperken wij ons tot de openstaande opgaven voor 2021, aangevuld met hervormingen en taakstellingen die nog niet structureel zijn ingevuld. Wij maken daarbij onderscheid in hervormingen organisatie en hervormingen begroting 2019, 2020 en 2021. Het nadeel op de hervormingen wordt gecompenseerd door het totale rekeningresultaat over 2021.
Afwijkingen | Opgaven | Realisatie | Afwijking |
---|---|---|---|
Bezuinigingen organisatie | 7.160 | 7.080 | -80 |
Hervormingen begroting 2019 | 480 | 320 | -160 |
Hervormingen begroting 2020 | 30.439 | 25.909 | -4.530 |
Hervormingen begroting 2021 | 13.049 | 13.049 | 0 |
Vrijval intensivering weglek tarieven | 0 | 1.231 | 1.231 |
Totaal | 51.128 | 47.589 | -3.539 |
De afwijking van 3,5 miljoen euro nadeel ten opzichte van de begroting wordt met name veroorzaakt door de hervormingen uit de begroting 2020. Inhoudelijk gaat het hierbij om meerdere hervormingen die (nog) niet volledig zijn ingevuld. Hierbij zijn de maatregelen Subsidies van overheden (nadeel 1,25 miljoen euro), Organisatorische inrichting (nadeel 2,25 miljoen euro) en Leniger/flexibeler begroten (nadeel 2,4 miljoen euro) de grootste afwijkingen. Daar staat tegenover dat het Frictiebudget hervormingen (voordeel 2,1 miljoen euro) kan vrijvallen ter dekking van de nadelen op de hervormingen. Een nadere toelichting op de stand van zaken van de hervormingen wordt gegeven in overzicht 3. Hervormingen.
Balans en financiering
Balans
Balans | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Activa | Passiva | ||||
Vaste Activa | Vaste Passiva | ||||
Immateriële vaste activa | 8,3 | 4,6 | Eigen vermogen | 238,7 | 238,6 |
Materiële vaste activa | 1.394,5 | 1.370,3 | Voorzieningen | 49,5 | 49,3 |
Financiële vaste activa | 398,3 | 412,4 | Langlopende schulden | 1.515,0 | 1.470,0 |
Totaal Vaste Activa | 1.801,1 | 1.787,3 | Totaal Vaste Passiva | 1.803,2 | 1.757,9 |
Vlottende Activa | Vlottende Passiva | ||||
Voorraden | 51,0 | 63,9 | Vlottende schulden | 176,4 | 259,4 |
Vorderingen | 207,2 | 178,0 | Overlopende passiva | 174,7 | 86,7 |
Liquide middelen | 2,8 | 3,5 | |||
Overlopende activa | 92,3 | 71,3 | |||
Totaal Vlottende Activa | 353,2 | 316,7 | Totaal Vlottende Passiva | 351,1 | 346,1 |
Totaal Activa | 2.154,3 | 2.104,0 | Totaal Passiva | 2.154,3 | 2.104,0 |
Toelichting op de grootste mutaties:
- Materiële vaste activa: Per saldo is er stijging in 2021 doordat er voor een bedrag van 126,7 miljoen euro geïnvesteerd en er is een bedrag van 40,8 miljoen afgeschreven op materiële vaste activa. Daarnaast zijn er nog desinvesteringen, bijdragen van derden en afwaarderingen van in totaal 62,7 miljoen euro gecorrigeerd op de boekwaarde;
- Financiële vaste activa: De daling wordt met name veroorzaakt door aflossingen van leningen;
- Voorraden: De daling wordt veroorzaakt door een daling in het onderhanden werk. Dit is inclusief bouwgronden in exploitatie;
- Vorderingen: De stijging wordt met name veroorzaakt door de uitzettingen in Rijks schatkist met een looptijd < 1 jaar. Het reguliere debiteurensaldo is gedaald;
- Overlopende activa: De stijging wordt met name veroorzaakt door een stijging in nog te ontvangen bijdragen met een specifiek bestedingsdoel van de EU (zoals React EU) en van overige overheden (onder andere de Zuidelijke Ringweg);
- Eigen vermogen: Het resultaat is in 2021 iets hoger dan in 2020, maar de reserves zijn per saldo iets gedaald. Hierbij is het saldo van de Algemene reserve gedaald van 55,9 miljoen euro per ultimo 2020 naar 50,9 miljoen euro per ultimo 2021;
- Langlopende schulden: Er zijn voor 134,3 miljoen euro aan nieuwe leningen aangetrokken. Daar staat voor een bedrag van 89,3 miljoen euro aan aflossingen tegenover. Daarnaast is 78,1 miljoen euro aan leningen in een lager rentepercentage omgezet;
- Vlottende schulden: De daling wordt met name veroorzaakt door een daling in de kasgeld leningen;
- Overlopende passiva: De stijging wordt met name veroorzaakt door een stijging in vooruit ontvangen bijdragen met een specifiek bestedingsdoel van het Rijk (o.a. Batch 1588 Versterkingsopgave Groningen, NPG gelden en Stadshavens II).
Een nadere duiding van de diverse onderdelen van de balans en toelichting wordt in het hoofdstuk Balans weergegeven.
Investeringen en financiering
Begin 2021 stond voor 392,5 miljoen euro aan kredieten open uit voorgaande jaren. In 2021 stelde de raad voor 113,6 miljoen euro aan nieuwe kredieten beschikbaar. In totaal was daardoor in 2021 voor 506,2 miljoen euro aan investeringskredieten beschikbaar. Met deze kredieten is in 2021 voor 124,8 miljoen euro aan investeringen (exclusief grondexploitatie) verricht. Bij in 2021 afgesloten kredieten is per saldo voor 17,2 miljoen euro aan onderschrijdingen geweest. Als uitkomst staat daardoor eind 2021 nog voor 364,1 miljoen euro aan kredieten open om in 2022 of latere jaren afgewikkeld te worden.
Weerstandsvermogen & risico’s
Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de weerbaarheid van de gemeente. Het laat zien of de gemeente in staat is de effecten van risico’s op te vangen. Als maatstaf hanteren we hiervoor de ratio van het weerstandsvermogen. Deze geeft de verhouding weer tussen het beschikbare weerstandsvermogen (welke middelen zijn er om risico’s op te vangen?) en het benodigde weerstandsvermogen (welke risico’s lopen we?). Een ratio van 100% betekent dat er voldoende weerstandsvermogen beschikbaar is om het effect van de ingeschatte risico’s.
Berekening weerstandsvermogen rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandsvermogen (A) | 125.638 | 130.371 | 135.818 | 142.615 |
Benodigde weerstandsvermogen (B) | 98.023 | 106.640 | 112.052 | 112.791 |
Ratio weerstandsvermogen (A/B x 100%) | 128% | 122% | 121% | 126% |
Verhouding reserves / benodigd weerstandsvermogen | 61% | 61% | 63% | 68% |
Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we naar de verhouding tussen risico’s en beschikbaar weerstandsvermogen, naar de omvang van de reserves (Algemene reserve / reserve grondzaken). We doen dit voor een periode van vier jaren (dynamisch weerstandsvermogen). Op basis van de actuele berekening van het weerstandsvermogen komt de ratio voor 2022 uit op 128%. In de jaren daarna neemt de ratio af naar 122% in 2023 en 121% in 2024 en neemt in 2025 weer toe naar 126%. In 2022 kan 61% van het benodigd weerstandsvermogen worden opgevangen met reserves (60 miljoen euro). In de jaren daarna neemt het aandeel reserves naar verwachting toe tot 68% in 2025 (77 miljoen euro). De ratio ligt de komende jaren ruim boven de 100% en ook de verhouding reserves ten opzichte van het benodigd weerstandsvermogen (risico) ligt boven de streefwaarde van 50%. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de risico’s van de nieuwe gebiedsontwikkelingen (Stadshavens en Suikerzijde) kunnen worden opgevangen binnen de grondexploitaties en de beschikbare budgetten voor de gebiedsontwikkelingen. Dit uitgangspunt geldt ook voor het risico bij de grondexploitatie Meerstad, met uitzondering van het risico bij Meerstad-Noord. In paragraaf 3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt een nadere toelichting op de cijfers gegeven.
Beschikbaar weerstandsvermogen
Het beschikbaar weerstandsvermogen wordt gevormd door de middelen die beschikbaar zijn om het nadelige effect van risico’s te kunnen opvangen. Dit is de optelsom van alle elementen die daadwerkelijk kunnen worden ingezet om niet-begrote kosten te dekken. De middelen die we tot de tot het beschikbare weerstandsvermogen rekenen, zijn: Algemene reserve, Reserve Grondzaken, Post onvoorzien in de begroting, Niet structureel ingezette intensiveringsmiddelen, Onbenutte belastingcapaciteit en Stille reserves.
Het beschikbare weerstandsvermogen is in 2022 126 miljoen euro. Dit is iets hoger dan in de begroting 2022. Het beschikbaar weerstandsvermogen neemt de komende jaren toe 143 miljoen euro in 2025. Deze toename is een gevolg van een verwachte toename van de reserves.
Benodigd weerstandsvermogen (risico’s)
Het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald op basis van een inschatting van de risico’s die de gemeente loopt. Veruit het grootste risico ligt bij de gemeentelijke grondexploitaties en Meerstad. Dit risico bepaalt in 2022 ruim 50% van het benodigd weerstandsvermogen. Het benodigde weerstandsvermogen in 2022 is 98,0 miljoen euro. Dit is 1,4 miljoen euro hoger dan bij de begroting 2022. Ten opzichte van de begroting 2022 is er één nieuw risico opgenomen ten aanzien van Bijdrage veiligheidsregio.
De komende jaren neemt het benodigd weerstandsvermogen (o.b.v. de risico’s) toe van naar bijna 113 miljoen euro in 2025. Deze toename komt vooral door een stijging van het risico sociaal domein en het risico bezuinigingen. Daarnaast zien we voor 2022 en verder grote nieuwe investeringen op ons af komen voor onder andere de energietransitie, nieuwe gebiedsontwikkelingen en de vervanging van maatschappelijk vastgoed. Dat betekent een toename van de risico’s op verschillende fronten en een grote toename van nieuw aan te trekken leningen.
Kengetallen
Het huidige resultaat en financiële positie leidt tot onderstaande kengetallen in de kolom Rekening 2021. Daarnaast is de verwachte ontwikkeling van de kengetallen weergegeven in de kolommen Begroting 2022 t/m 2025.
Rekening 2021 | Verloop van de kengetallen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kengetallen: | Begroting | Rekening | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 131% | 104% | 127% | 134% | 131% | 125% | |
Solvabiliteitsratio | 7% | 8% | 8% | 8% | 9% | 9% | |
Structurele exploitatieruimte | 0,0% | 2,1% | 0,5% | 0,5% | 0,7% | 0,3% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de gemeentelijke baten. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken. Een hoger percentage betekent dat een relatief groter deel van de gemeentelijke middelen vastligt met rente- en aflossingen. Per 31 december 2021 komt de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen met 104% lager uit dan het in de begroting 2021 verwachte percentage van 131%. In de rekening is de netto schuldquote vaak lager dan verwacht in de begroting, omdat er begrote investeringen zijn die later worden uitgevoerd dan verwacht.
Het streven voor de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is maximaal 120%. Daar voldoen we aan op 31 december 2021. We verwachten de komende jaren wel een stijging van de netto schuldquote door een toename van de gemeentelijke financieringsbehoefte.
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal wordt bepaald door de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Het geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. Voor de lange termijn streven we naar een streefwaarde van 20%. Met een solvabiliteit van minder dan 20% vallen gemeenten in de meest risicovolle categorie. Voor de korte termijn hanteren we een streefwaarde van 10%. De solvabiliteitsratio in 2021 is 8% en ligt dus nog onder de streefwaarde. Een verbetering van de solvabiliteit wordt bereikt door een verlaging van de opgenomen leningen en een versterking van de reserves. Met het benoemen van deze streefwaarde geven we aan dat de versterking van de reserves de komende periode een belangrijk aandachtspunt is.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. De belangrijkste structurele baten zijn de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting (OZB). Dit kengetal geeft het verschil tussen de structurele baten en lasten ten opzichte van de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Het resultaat in 2021 leidt tot een positief percentage van 2,1%. Het verloop van de structurele exploitatieruimte over de periode 2021 tot en met 2025 geeft aan dat er sprake is van structureel evenwicht.