Financiën

Toezicht en handhaving openbare ruimte (V 594 duizend euro)
In de begroting 2021 zijn naast structurele middelen ook incidentele budgetten opgenomen voor gemeentelijke toezicht- en handhaving. Voorbeelden van deze incidentele budgetten zijn de rijksmiddelen voor het handhaven van de quarantaineplicht (120 duizend euro) en het maatregelenpakket voor het bewaken van het evenwicht tussen recreatie en leefbaarheid in het Noorderplantsoen en bij het Stadsstrand (154 duizend euro). De druk op de gemeentelijke toezicht- en handhavingscapaciteit groeit. Maatschappelijke opgaven op het gebied van onder meer jeugd, ondermijning, personen met verward gedrag en polarisatie en de recente inzet van gemeentelijke handhavers in de coronacrisis vragen in toenemende mate om overheidsoptreden in de vorm van handhaving.
Daarnaast bemoeilijkt de krappe arbeidsmarkt het snel werven van personeel. Bovendien doorlopen nieuwe medewerkers ook een langduriger werving- en aanstellingsproces om als BOA met de juiste bevoegdheid in het juiste domein ingezet te kunnen worden. Hierdoor is de inzet van incidentele budgetten complex. Binnen dit deelprogramma leidt dit in 2021 tot minder inzet van middelen en lagere lasten van 594 duizend euro.

Precario (V 201 duizend euro)
De begrote baten uit precariobelasting zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden. Het blijft echter moeilijk het aantal op te leggen aanslagen precario in te schatten. Dit aantal wisselt van jaar tot jaar. Als gevolg van de coronapandemie zijn er in 2021 lagere opbrengsten uit precariobelasting voor terrassen gerealiseerd. Desondanks liggen de totale opbrengsten uit precario licht hoger dan begroot, met name door de toegenomen bouwactiviteit (103 duizend euro). Aan de lastenzijde ontstaat als gevolg van de coronapandemie een licht voordeel (98 duizend euro). Een deel van de beschikbare middelen kon niet worden ingezet.

Reclamedragend straatmeubilair (V 313 duizend euro)
Jaarlijks nemen wij in de begroting kosten op voor het reclamedragend straatmeubilair, vernieuwen en bijplaatsen van Abri's (bushokjes) e.d. in de woonomgeving. Door de coronapandemie is hier in 2021 minder gebruik van gemaakt. Dit is de belangrijkste verklaring voor de lagere lasten van 232 duizend euro.
Daarnaast is er aan de batenzijde een licht voordeel van 81 duizend euro vooral door een voorzichtige raming van de opbrengsten en de afhankelijkheid van ontwikkelingen in de markt.

Overige (N 58 duizend euro)
De overige verschillen tellen op tot een nadeel van 58 duizend euro.

Wietexperiment (V 132 duizend euro)
Het Experiment gesloten coffeeshopketen bestaat uit een voorbereidingsfase en een experimenteerfase. Voor de voorbereidingsfase hebben we in 2020 een bedrag van 150 duizend euro ontvangen. Daarnaast is via de decembercirculaire 2021 een bedrag van 185 duizend euro beschikbaar gesteld voor de uitvoeringskosten in de experimenteerfase. Deze extra opbrengst wordt elders in deze jaarrekening verantwoord (deelprogramma 13.1 Algemene inkomsten en post onvoorzien).
Op dit moment zitten we nog steeds in de voorbereidingsfase. De landelijke voorbereidingsfase duurt langer dan gepland. Door deze vertraging treden binnen dit deelprogramma lagere lasten op van 132 duizend euro.

Zorg- en Veiligheidshuis (V 80 duizend euro)
Het resultaat van het Zorg- en Veiligheidshuis over 2021 is 80 duizend euro voordelig. Zowel lagere lasten als lagere baten van 192 duizend ontstaan doordat deze structureel te hoog waren begroot. Per saldo een neutraal effect. Dit hebben we in de begroting 2022 hersteld. Bij de vaststelling van de gemeenterekening 2020 zijn middelen via resultaatbestemming opgenomen in de begroting 2021 (218 duizend euro). Door hogere personeelslasten als gevolg van ziekte en vervanging is een deel van deze extra middelen ingezet. Eind 2021 resteert aan de lastenzijde een saldo van 80 duizend euro voordelig.
Tot slot zijn via de decembercirculaire 2021 middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van personen met verward gedrag en een hoog veiligheidsrisico. Wij ontvangen jaarlijks 345 duizend euro in de periode 2021 t/m 2027. In deze jaarrekening verantwoorden we de extra opbrengst van 345 duizend euro in deelprogramma 13.1 Algemene inkomsten en post onvoorzien.

Overige (V 91 duizend euro)
De overige verschillen tellen op tot een voordeel van 91 duizend euro.